De producties

In het door de NV Phonogram uitgegeven blad Philips Jazzette schrijft Michiel de Ruyter onder de titel ‘De Producer’ een stuk over zijn rol bij de totstandkoming van Jazz Behind the Dikes.

[scan]
Artikel uit de Philips Jazzette

‘Nico Boer, programma-leider van Phonogram, geeft mij opdracht om me met een “Jazz Behind the Dikes”-plaat bezig te gaan houden. Dan ga ik er eens over dubben wie erop zouden moeten spelen, wie van onze Nederlandse moderne jazzmusici dus, want de “Jazz Behind the Dikes”-serie wil, zoals bekend mag worden verondersteld, een overzicht geven van hetgeen onze beste modernisten presteren. (...) Na overeenstemming [met Nico Boer en Pieter Sweens (programma-leiders bij Phonogram)] neem ik contact met de musici op, leg hun de door ons opgestelde bezetting van de combo voor, vraag of ze er mee accoord gaan, en zo nee welke veranderingen ze dan graag aangebracht zouden zien. Het is in de jazz nu eenmaal zo dat men niet kan zeggen: jij speelt met die en die, klaar. Want door musici bijeen te brengen die elkaar goed aanvoelen, die elkaar begrijpen, kunnen ze elkaar tot betere prestaties brengen, de een inspireert de ander. Zijn we zover gekomen, dan wordt die musici verteld hoeveel nummers ze mogen spelen en hoelang die mogen duren. (...) Volgt de vraag wat ze denken te gaan doen, eigen composities, bestaande nummers, hoeveel van ieder. Het is namelijk belangrijk én eigen werkjes én bestaande dingen op de plaat te hebben, omdat hierdoor het kunnen van onze mensen van twee kanten belicht wordt, van de geheel creatieve en van de gedeeltelijk creatieve - gedeeltelijk herscheppende kant. Na al deze voorbereidende werkzaamheden, waarbij aan de kant van de musici dan nog het componeren, arrangeren en repeteren komt, wordt dan eindelijk de opnamedatum vastgesteld.’

In wezen doet De Ruyter dus precies hetzelfde als zijn collega´s bij Amerikaanse jazzlabels destijds deden: het bedenken van studioformaties die het beste uit de individuele musici zullen halen. Toch zijn er ook een aantal working bands vertegenwoordigd, zoals het kwartet van altsaxofonist Tony Vos en het trio van pianist Pim Jacobs. Uit De Ruyters woorden wordt impliciet ook duidelijk wat een van de belangrijkste doelen van de Jazz Behind the Dikes-serie was: het internationaal presenteren van Nederlandse jazzformaties. De Engelstalige titel (ondanks de over het hoofd geziene slang-associatie van ‘lesbienne’) wijst natuurlijk ook al in die richting, net als de Engelse liner notes.

De tweede productie die Michiel de Ruyter op zijn naam heeft staan, was een plaat van blueszanger/gitarist Big Bill Broonzy. Hier werkte de intentie precies andersom: Het ging er eerder om de Amerikaan bekend te maken bij een breder Nederlands liefhebberspubliek. In de Philips Jazzette heeft de producer het volgende op te merken over zijn rol in deze productie: ´Bij andere [platen], zoals bijvoorbeeld die van de blues-zanger Big Bill Broonzy, gaat het weer anders. Dan luister ik alleen maar naar wat hij doet, geef hooguit eens een enkele hint of stel een vraag. Hier was het belangrijkste werk om uit vele uren band met tien songs en heel erg veel praten tot twee afgeronde plaatkanten van een 30 cm. minigroove 33 1/3 te komen, samen met technicus Hans Lauterschlager. En daar zijn we drie volle dagen mee bezig geweest.’

Na deze producties uit 1955 en ‘56 voor Philips, en een plaat van de gebroeders Pim en Ruud Jacobs uit juni 1958, heeft Michiel de Ruyter alleen nog producties gedaan in verband met de radioconcerten voor VARA’s Radio Jazz Magazine. Die leverden overigens wel drie legendarische LP’s op: Eric Dolphy’s Last Date (zijn laatste opname, met Misha Mengelberg, Jacques Schols en Han Bennink, uit juni 1964), Albert Ayler’s The Hilversum Session (uit november 1964) en een plaat van Clark Terry en Wes Montgomery (uit april 1965, met de gebroeders Pim en Ruud Jacobs en Han Bennink, in de jaren ‘80 uitgebracht door het VARA Jazz-label).


© 2005–2010 NJA | colofon